Geschiedenis

Korps Luchtwachtdienst (KLD)
Geschiedenis

Vóór de Tweede Wereldoorlog bestond al het Vrijwillige Landstormkorps Luchtwachtdienst. Omdat radar toen nog niet beschikbaar was, namen zij met het oog het luchtruim waar en rapporteerden vijandelijke vliegtuigen aan een centraal meldpunt. Van hieruit werd de inzet van de luchtverdedigingsmiddelen gecoördineerd.

Hoewel ná de oorlog radar beschikbaar was, bleek waarneming van laagvliegende vliegtuigen met radar nog problematisch. Het Korps Luchtwachtdienst werd daarom op 1 maart 1950 opgericht. Het had tot taak laagvliegende (tot 1500 m hoogte) vliegtuigen waar te nemen, te melden en te volgen. Daartoe werden 276 observatieposten verdeeld over acht luchtwachtgroepen opgebouwd. 3-4 posten vormden een kring, meerdere kringen vormden een groep. Kenmerkend voor vele posten waren de ‘raatbouw’ torens.
hcglvd.nl-/plaatjes/lwt_koewacht_(Aangepast).webp
De luchtwachttoren te Koewacht (internet)

De maximale afstand tussen de posten was 16km omdat vliegtuigen tot maximaal 8km op het gehoor kunnen worden gelokaliseerd. De rapportage-eis voor het KLD was maximaal 10-15 seconden tussen waarneming en het plotten van het doel in de luchtwachtgroep. Een post bestond uit minimaal 16 personen voor een 24/7 bezetting. De voorziene sterkte van het KLD was 4500 personen, veelal burgervrijwilligers, waarvan 1000 vrouwelijke medewerkers (van de Militaire Vrouwenafdeling/MilVa, vanaf 1953 toen de luchtmacht een zelfstandig krijgsmachtdeel werd van de Luchtmacht Vrouwenafdeling/LuVa). Het KLD werd in 1968 opgeheven, onder andere vanwege de toegenomen snelheid van de vliegtuigen en het beschikbaar komen van betere radarsystemen.
hcglvd.nl-/plaatjes/luchtwachttoren_(Aangepast).webp
Personeel op een luchtwachttoren (foto: Beeldbank NIMH)
Vóórdat in 1961 de NAVO verantwoordelijk werd voor de geïntegreerde luchtverdediging van het gehele NAVO-luchtruim, was luchtverdediging een nationale verantwoordelijkheid. Voor Nederland werd de luchtverdediging (in oorlogstijd) tussen 1947 en 1952 geleid vanuit het Sector Operations Centre (SOC) te Scheveningen, tussen 1952 en 1958 te Driebergen-Rijssenburg en daarna vanuit Nieuw-Milligen. Het SOC stuurde vijf CRC’s aan (Control and Reporting Centre; in Nederland aangeduid als de Navigatiestations Appingedam/Marsum, Den Helder, Winterswijk/Eibergen, De Lier en Nieuw-Milligen. De meldingen van de radarposten en de luchtwachtcentra kwamen binnen bij de CRC’s, na inventarisering van koers en aantal werd dit doorgestuurd naar het SOC. De acties werden omgekeerd bevolen van SOC naar CRC naar respectievelijk het AAOC (Anti-Aircraft Operation Centre) voor de lichte luchtdoelartillerie, het operatiecentrum voor de zware luchtdoelartillerie of een vliegbasis voor de inzet van luchtverdedigingsjagers.
hcglvd.nl-/plaatjes/lwc_alkmaar_(Aangepast).webp
De plotruimte van het Luchtwachtcentrum Alkmaar (foto: Beeldbank NIMH)
Voor een promotiefilmpje over de KLD zie: https://beeldbank.nimh.nl/films-media/detail/8a94fa4e-5eba-11e1-88e0-deb8a456e588/media/fdaef207-f04f-9da6-e83a-3739eb49ee75?mode=detail&view=horizontal&q=d0046&rows=1&page=1&fq%5B%5D=search_s_mediatype:%22Films%22 of:
hcglvd.nl-/plaatjes/qr_kijken_luisterem_(002).webp
Voor een uitgebreide studie over de KLD zie: https://marsethistoria.nl/images/luchtwachttorens.pdf